Hans de Jonge ontvangt Hudig penning 2018

Hans de Jonge ontvangt Hudig penning 2018

RCD voorzitter, prof.ir. Hans de Jonge, emeritus hoogleraar Vastgoedbeheer en Ontwikkeling, is onderscheiden met de Hudig penning 2018. Volgens het bestuur van de gelijknamige stichting krijgt hij de onderscheiding voor zijn inspanningen om de vakgebieden Volkshuisvesting en Stedebouw uit te breiden met gebouw-, project- en gebiedsontwikkeling met daarin specifiek aandacht voor de beheer- en exploitatiekant.Hans de Jonge ontving uit handen van Kajsa Ollongren, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, viceminister-president de Hudig-penning.

Het bestuur van de Hudig Stichting bestaat uit Riek Bakker, stedebouwkundige, Guido Derks, planoloog, Harmit Karakus, directeur Platform 31, Joost Schrijnen, stedebouwkundige en Friso de Zeeuw, adviseur gebiedsontwikkeling. Zij zijn van mening dat De Jonge zich uitzonderlijk verdienstelijk heeft gemaakt voor Stedebouw en Volkhuisvesting, de kernwaarden van de Hudig Stichting. De Jonge gaf het proces van ontwerpen en ontwikkelen van gebouwen, projecten en gebieden een wetenschappelijke grondslag inclusief de programmatische, juridische en financiële aspecten. Hij wilde dit proces centraal stellen in een nieuwe opleiding aan de faculteit Bouwkunde.

De Hudig-Penning
In 1935 is de Hudig-penning ingesteld ter nagedachtenis aan de progressieve liberaal mr. D. Hudig, een van de voormannen van de Nederlandse Volkshuisvesting en Stedebouw. De gelijknamige stichting is samen met Platform31, de erfopvolger van het NIROV verantwoordelijk voor de uitreiking van deze penning en heeft als doelstelling de belangen van de Volkshuisvesting en Stedebouw te bevorderen. Dit doet ze door de uitreiking van de penning aan een persoon die zich op dit gebied op bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt. Eerdere penningen zijn onder andere uitgereikt aan prof.dr.ir. Hugo Priemus, 2010, Prof.ir.H.E. (Riek) Bakker, 2007, ir. C. van Traa (1961) en in 1939, de eerste pennings, aan mr. J. Kruseman.

Foto: Serge Ligtenberg